-
1 een blik op iemand werpen
een blik op iemand werpenjeter un regard sur qn. -
2 een blik werpen
-
3 een blik werpen op
v. take a look at, throw a look at -
4 een blik werpen op
(-e) göz atmak -
5 blik
I 〈de〉♦voorbeelden:gretige blikken op iets werpen • dévorer qc. du regardeen door tranen omfloerste blik • un regard voilé de larmeseen ruime blik hebben • avoir les idées largesvernietigende blikken • regards foudroyantsiemand een welwillende blik gunnen • accorder à qn. l'aumône d'un regardiemand geen blik waardig gunnen • ne pas daigner regarder qn.hij heeft me geen blik waardig gekeurd • il ne m'a pas jugé digne d'un regardeen blik laten vallen op • poser son regard surzijn blik verruimen • élargir son horizoneen blik op iemand werpen • jeter un regard sur qn.iemand met geen blik verwaardigen • ne pas daigner regarder qn.II 〈 het〉♦voorbeelden:in blik • en boîte -
6 blik
I 〈de〉3 [vermogen om te zien] eye(sight)♦voorbeelden:1 een vluchtige blik werpen in/op iets • take a quick glance/look at somethingiemand met geen blik verwaardigen • not deign to look at someone2 een blik van verstandhouding • a knowing look/glance3 een geoefende/scherpe blik • a trained/sharp eyeiemand met een vooruitziende blik • a man/woman of foresightII 〈 het〉1 [plaatstaal] tin(plate)3 [voorwerp om vuil op te vegen] dustpan♦voorbeelden: -
7 een boze blik op iemand werpen
een boze blik op iemand werpenjeter un regard furieux sur qn. -
8 een boze blik op iemand werpen
een boze blik op iemand werpenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een boze blik op iemand werpen
-
9 een steelse blik werpen
een steelse blik werpenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een steelse blik werpen
-
10 een vluchtige blik werpen in/op iets
een vluchtige blik werpen in/op ietstake a quick glance/look at somethingVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een vluchtige blik werpen in/op iets
-
11 een steelse blik werpen
v. steal a glance at -
12 darder
darder [daardee]〈 werkwoord〉 -
13 einen Blick hinwerfen
-
14 hinwerfen
-
15 заглядывать
een blik werpen ; aanlopen, een kort bezoek brengen -
16 заглянуть
een blik werpen ; aanlopen, een kort bezoek brengen -
17 взглянуть
een blik werpen -
18 cast a glance
een blik werpen op- -
19 cast an eye
een blik werpen op- -
20 glance
n. (vluchtige) blik; oogopslag--------v. gluren, snel bekijken; glanzen; schitterenglance1[ gla:ns] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 (vluchtige) blik ⇒ oogopslag, kijkje2 flits ⇒ glinstering, flikkering♦voorbeelden:1 at a glance • met één oogopslag, onmiddellijk————————glance2〈 werkwoord〉♦voorbeelden:1 glance down/up • een blik naar beneden/boven werpenglance round • (even) rondkijkenglance at • vluchtig/even bekijken, een blik werpen opglance over/through • (even) inkijken/bekijken, doorkijken3 glance aside/off • afschampen, afstuitenglance off • afschampen op, afglijden van 〈 ook figuurlijk〉
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Русский
- Турецкий
- Французский
er een blik op werpen
Страницы